Irak behoort met tamelijk zekere oliereserves van 115 miljard vaten tot de
meest aantrekkelijke jachtterreinen voor westerse oliebedrijven. Te meer ook
omdat de Iraakse olie relatief makkelijk op te pompen is en ook een hoge
kwaliteit heeft.
Maar het ontbreken van een duidelijke oliewet die de verdeling van
olie-inkomsten tussen de centrale overheid in Bagdad en de regio’s regelt,
zorgt nog altijd voor grote spanningen. Vooral de Noordelijke Koerdische
regio van Irak, waar zich naar schatting 40 procent van de oliereserves
bevindt, is een blijvende twistappel.
Het Amerikaanse energieconcern Exxon tekende afgelopen maand een contract met
de Koerdische regionale regering voor nieuwe boorprojecten. Maar daar is de
regering in Bagdad allesbehalve blij mee.
Bagdad dreigt Exxon
Maandag 21 november liet het hoofd van het departement dat over de nationale
olie- en gascontracten gaat, weten dat Exxon mogelijk kan fluiten naar een
verdere rol bij het gigantische West-Qurna veld. Het Brits-Nederlandse Shell
werd daarbij openlijk als alternatief genoemd.
"Het is mogelijk dat Shell, of een ander bedrijf, Exxon Mobil gaat
vervangen in West Qurna", stelde topambtenaar Abdul Mahdy al-Ameed,
aldus zakenkrant The
Wall Street Journal.
Shell in opmars
Via een dienstverleningscontract produceert Exxon in West Qurna 370 duizend
vaten olie per dag. Exxon is de hoofdcontractant bij de exploitatie van West
Qurna 1, met een aandeel van 60 procent. Shell participeert voor 25 procent
en de Nationale Iraakse Oliemaatschappij heeft 15 procent. West Qurna is één
van de negen gigavelden in Irak, met een geschatte
omvang van 8,6 miljard vaten, en heeft nog veel potentieel voor verdere
ontwikkeling.
Dat Shell momenteel relatief goede contacten heeft met de centrale overheid in
Irak, bleek medio november al. Het Iraakse kabinet kende toen een
gascontract ter waarde van bijna 13 miljard dollar toe aan Shell en het
Japanse Mitsubishi.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl